06. Lurker of Chalice - Lurker of Chalice [Southern/Konkurrent]
Mea caligo tutus
"Gesterkt door mijn eigen duisternis"
Net onder de realiteit waarin ik me dagelijks beweeg ligt een donkere put vol melancholie en oprechte triestheid. Het is de duisternis in mij, die zich altijd, op soms zelfs zeer ongelegen momenten een weg naar buiten baant. Niks om me heel erg over druk te maken (die tijd heb ik gehad) soms zelfs prettig om in te verdrinken of even rond te dobberen.
Ook in mijn muzieksmaak is de gemene deler altijd melancholie/duisternis. Het is iets waarmee ik me sterk. De katalysator van een glimlach. En die is niet altijd bitterzoet. Duisternis contrasteert - op goede momenten - met de kleur in mijn eigen leven. Het zorgt voor balans en voor een helder contact met de realiteit of de sluwheid van die realiteit. Het geeft me de kracht om alert te zijn. Niet dat die kracht altijd wordt omgezet in daden, daar zorgt mijn eigen naïviteit wel voor maar het geeft me het gevoel dat ik leef. Een mens is zo sterk als zijn zwakste eigenschap, ken die eigenschap en je kan hem zijn plaats wijzen.
De queeste naar vreemder, obscuurder, donkerder leidde me vorig jaar al richting een schijnbaar gedoofde brandhaard net onder de poolcirkel waar de schaduwen van Burzum en Mayhem door de herinnering zweven. Los van al die stinkende ideologieën die de boel uiteindelijk opbliezen is het verhaal ongeëvenaard fascinerend. Dieper, zwarter en onguurder was ik ze nog niet tegengekomen. Met als absolute hoogtepunt Darkthrone's Transsilvanian Hunger. De honger was even gestild.
Met de komst van de herfst en de (schijnbaar elk jaar) erbij horende duisternis in mij door het kapot gaan van relaties/vriendschappen/dromen legde ik mijn lichaam weer eens op dat luchtbed in die met zoute tranen gevulde put. Het licht dat door de opening scheen leek verdwenen, een dikke mist van twijfel had zich ervoor geworpen om voorlopig niet te verdwijnen. Daar was ik weer, zoekend naar die sterkende duisternis. Oude liefdes doken op (Morbid Angel, Obituary), lonkende liefdes stelden zich voor (Weakling, Anaal Natrakh, Abruptum), vaste waarden zijn altijd aanwezig (Astral Weeks, Bonnie 'Prince' Billy, David Bowie) maar de kracht (altijd gepaard met oneindige fascinatie) dook pas weer op toen ik kennis maakte met Wrest. Hij gaf geen hand, hij grijnsde in mijn gezicht, zijn neus bijna tegen die van mij. Zijn eerste monoloog was meteen een overtuigende. Verräter brak de realiteit in stukken, een nieuw palet aan indrukken scheppend waaruit ik weer frisse energie kon putten.
Als Lurker Of Chalice gaat Wrest verder dan zwart om het zwart, hij toont zijn zwakke plekken, zijn triestheid, de Bauhaus in hem ('Paramnesia'). Het ultieme bewijs dat black metal leeft. Hij weet akoestische gitaren ('Piercing Where They Might') te transformeren in boodschappers van de apocalyps en de de drums rollen met de precisie van Jaki Liebezeit naar voren, naar achteren, naar voren, naar achteren. Traag, verdoemd traag. Altijd onder controle. Wervelstormen Loveless stijl rukken op als 'Piercing Where They Might' zijn loden voetafdruk in je geheugen ramt. Dit is de natuurlijke evolutie van het mij zo dierbare Transilvanian Hunger, een maalstroom aan geluid met als basis het onverwoestbare drumwerk.
De zon is weg, sneeuw blokkeert het licht, de lucht is donker. Synthwinden, Morricone-gitaren, bonkende percussie. Een vrouwenstem:
"Sometimes I feel like I’m not
solid
I’m hollow:
There’s nothing
behind my eyes"
Het is de klapper, 'This Blood Falls As Mortal Part III', die de sneeuw laat vallen en de lucht donkerblauw kleurt, de zon ontvoerd. Marsdrums luiden de nacht in, opzwepende gitaren vechten om de beste plaatsen, een enorme smurrie aan geluid creëerend. Zwarte magie. Wrests vocalen komen van diep, van dezelfde diepte als die van Nick Cave, of Stuart Staples misschien. Maar Wrest laat ze eerst sudderen in het vet van zijn ellende. Van zijn suïcidale romance. Ze klinken uitgeput, de laatste adem eisend, elke keer weer. Maar hij houdt vol en dat doen we allemaal, we houden vol, juist op momenten dat het minder goed gaat.
Mea caligo tutus, de tekst die ik in pikzwarte inkt op mijn arm laat vereeuwigen (bovenarm, binnenkant), is een enigszins 'vervalst' citaat van Schopenhauer (de ultieme black metal filosoof volgens mij).
"Gesterkt door mijn eigen duisternis", zo is het maar net.
2 Comments:
dat bedoel ik!
ik had bewust jouw lurker entry nog niet gelezen hehe, dat ga ik nu doen
Post a Comment
<< Home