Een dagdroom minder

Mijn eerste Grote Indie Liefde. Ik heb niet zo heel veel echte indie liefdes gehad, ik kan Pavement, de Petrus van de indie nog steeds niet lijen. Hetzelfde gaat op voor Guided By Voices, sla ik ook liever over. Grandaddy daarentegen stal ooit mijn hart met hun melancholische verhaaltjes, Jason Lytle's stem, bitterzoet zo als ik ze het liefst heb, aaide mijn gefrustreerde post-puberbol. De drassige gitaren en de overstuurde synths die altijd melodieus eindigden trokken precies aan de juiste snaren. In deze muziek voelde ik me perfect thuis, ik zou erin kunnen wonen. Nog steeds krijg ik dat gevoel als ik terugkeer naar dat huis. Grandaddy waren gewoon een stel dudes, zoals iemand op I Love Music al opmerkte. Dudes die zingen over dudes-dingen, maar wel met een draai, want anders verveeld het al snel. En een voorliefde voor bizarre titels:
'Collective Dreamwish of Upper Class Elegance'
'He's Simple, He's Dumb, He's the Pilot'
'Jed the Humanoid '
'Poisoned at Hartsy Thai Food'
'Broken household appliance national forest'
..om er maar een paar te noemen..
Live bleken ze nog groter. Niet grote teen groot maar George Muresan groot. Die lieve, valse keyboarddeuntjes werden opgeblazen tot enorme proporties en die zompige gitaren leken ineens alle energie van het publiek door de snaren te kanaliseren. Eenvoudig groots, groots eenvoudig. Ik stond in een Duitse weide, het Hurricane festival ergens in de buurt van Hamburg. We hadden een uur of zes in de auto gezeten. Niet dat we perse gingen voor Grandaddy. Radiohead speelde, Sigur Ros ook, Underworld. Maar Grandaddy stal de show in een tent die bijna bezweek onder de vochtige hitte van die zomer. Ik had mijn Grandaddy albums al een prominente plek gegeven in mijn cdkast maar toen ik thuiskwam haalde ik ze eruit, poetste ze met grote zorgvuldigheid en plaatste ze helemaal bovenaan. De moneyspot, op ooghoogte, in het midden. Some real High Fidelity shit.
Nerd! yep.
Under the Western Freeway was mijn eerste ontmoeting met de baarden uit Modesto, naar eigen zeggen het meest saaie stad ooit. Volgens anderen ook, trouwens. Achteraf gezien is dit Grandaddy op haar rauwst. Stekelige effecten en speelse melodietjes. Under the Western Freeway was een dagdroom. De opzwepende melancholica van 'AM 180' met zijn raggende gitaren en de buiten-kamperen sfeer van 'Collective Dreamwish of Upper Class Elegance' stonden bol van het tiener-sentiment dat iedereen nog wel in zich heeft en dat af en toe nog eens naar buiten komt gewoon omdat het goed voelt. De baardmannen werden vrienden, dagdroomvrienden. Gewone dudes.
Het tweede album met de wazige titel, The Sophtware Slump, trok me nog verder die dagdroom in. Hier haalden ze hun eigen dagdroomvriend er zelfs bij, ze hadden er zelf ook een:
'Jed the Humanoid'
"[...] when we finished Jed we were so proud / we celebrated / congratulated / for what we'd created / Jed could run and walk, sing and talk and.../ compile thoughts and.../ solve lots of problems / we learned so much from him / a couple years went by an' somethin' happened / we gave jed less attention / we had new inventions / we left for conventions / Jed had found our booze and drank every drop / he fizzled and popped / he rattled and rocked / finally he just stopped"
The Sophtware Slump was anders, zweveriger, dagdromeriger. De vergelijkingen met ELO waren hier pas echt op hun plaats. Uitgestrekte orkestratie, verloren bliepjes. Een dement Kraftwerk die de zon en een stel gitaren hadden gevonden. Hier vonden ze hun gevoel voor abrupte bruggetjes die ineens melancholisch de diepte indoken. De dromerige vocalen tijdens ballads als 'Underneath the Weeping Willow' en 'So You'll Aim Towards the Sky' raakten zowaar precies de essentie van mijn eigen melancholische ik. Dagdromend en bitterzoet.
Sumday was weer een stuk gladder, ze leken uitgespeeld maar ik vond telkens weer een melodie, woordspeling of een snik in Lytle's stem op precies de juiste plaats. Dat maakte ook Sumday weer de moeite waard en nog steeds is het een plaat die in de auto kan rekenen op mijn eigen, zij het, valse inbreng. Nu kappen ze ermee, nog één plaat, Just Like the Fambly Cat en dan is het over en uit. Geen tour meer, niks. Ik moet zeggen dat het me best raakt. Wederom, silly, indiebandjes genoeg, dit, dat, dat dit maar ze hadden mijn hart vast. Ze raakten die snaren, ze eisten die glimlach. Ik begrijp het wel, maar wil het eigenlijk niet weten. "Het leverde niks op", maar wat betekenen zalen vol gelukkige mensen dan?
Kijk nog even naar deze mooie videoclip van 'Jed's Other Poem (Beautiful Ground)' en lees de profetische tekst van 'I Don't Wanna Record No More':
"One...
Two...
Three...
Four...
Tamn the tones
And test the tones
That pre-amp does
Impass the lomes
Continuing the input please
Dial in the gates release
Reverse phase and reverb plates
Will give the instrument some space
Earphone monitor fatigue
Green compression from Jonique
I sound as though I know my stuff
And sure I guess I know enough
But I'm just a dork
And can't really record
I'm sorry I won't say no more
Except for
I don't want to record anymore"
Het ga jullie goed, baarden.
1 Comments:
and he’s so drunk he’s passed out in a Datsun that’s parked out in the hot sun.
:)
Post a Comment
<< Home